ZZP Start
ZZP Start

Vennootschapsbelasting

De Belastingdienst maakt onderscheid tussen verschillende rechtsvormen. Zo heb je “natuurlijke personen” zoals zzp’ers en “lichamen” zoals bedrijven en organisaties. De stap om door te groeien van eenmanszaak naar een vennootschap is natuurlijk op vrijwillige basis, maar is zeker de overweging waard wanneer je meer dan 150.000 euro winst per jaar maakt. Je zult namelijk zelf merken dat de aftrekregelingen voor eenmanszaken niet meer zoveel impact hebben bij een hogere winst.

Ondanks de fiscale voordelen van een vennootschap is goede voorbereiding belangrijk. Er gelden namelijk andere regelingen en verplichtingen. Zo is een zzp’er verplicht om een gedeelte van de winst persoonlijk af te dragen via de inkomstenbelasting. Bij organisaties is het de eigenaar die namens de organisatie aangifte moet doen via de vennootschapsbelasting (Vbp).

Organisatievormen vennootschapsbelasting

Zoals de naam al aangeeft, is vennootschapsbelasting van toepassing op vennootschappen zoals een besloten vennootschap (BV) of een naamloze vennootschap (NV). Het is echter in sommige gevallen ook van toepassing op andere organisatievormen zoals stichtingen en verenigingen. Om het geheugen op te frissen, staat hieronder kort uitgelegd wat elke vorm precies inhoudt:

  • Besloten Vennootschap
    Dit is een organisatie waarbij het totale vermogen en eigenaarschap is verdeeld over meerdere personen. Dit kunnen zowel meerdere oprichters als aandeelhouders zijn of een combinatie hiervan. Omdat elk aandeel op naam geregistreerd staat, kan men deze niet zonder toestemming een ander persoon overdragen. Het grootste voordeel van een besloten vennootschap is dat de aansprakelijkheid van elke eigenaar beperkt is tot het bedrag dat zij hebben geïnvesteerd in de organisatie. Hierdoor is in de meeste gevallen niemand aansprakelijk voor schulden. Als directeur-grootaandeelhouder kan je echter wel persoonlijk aansprakelijk gesteld worden bij het afsluiten van een lening of in uitzonderlijke gevallen, zoals mismanagement.
  • Naamloze Vennootschap
    Een naamloze vennootschap heeft grotendeels dezelfde structuur en opzet als een besloten vennootschap: zo zijn er meerdere eigenaars en is men over het algemeen niet aansprakelijk te stellen voor schulden. Het grootste verschil is dat de aandelen van de organisatie niet op naam geregistreerd staan en men deze dus zonder toestemming aan een ander persoon kan overdragen.
  • Stichting
    Dit is een organisatie die in het leven is geroepen om een concreet, maatschappelijk doel te verwezenlijken. Bekende voorbeelden hiervan zijn bescherming van natuur(gebieden), bestrijding van ziekten of ondersteuning van kwetsbare personen. Een stichting mag winst maken, maar men moet dit gebruiken om het gezamenlijk doel te bereiken. Een stichting bestaat niet uit leden, maar heeft een bestuur. Het bestuur kan ervoor kiezen om een raad van toezicht aan te stellen, maar dit is niet verplicht. Over het algemeen bestaat een stichting verder ook uit vrijwilligers. Alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen de bestuurders persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor schulden.
  • Vereniging
    Net als bij een stichting, is een vereniging opgericht om een doel na te streven. Bekende voorbeelden hiervan zijn sportclubs. Het grootste verschil is dat een vereniging bestaat uit leden, minimaal 2. Een aantal leden zijn aangesteld als bestuurders, zoals de voorzitter, penningmeester en secretaris. Leden betalen verder lidmaatschap en de winst die zij maken moet men weer investeren in de vereniging. Afhankelijk van de manier waarop een vereniging is opgericht, is een bestuurder wel of niet persoonlijk aansprakelijk voor schulden. Er zijn echter uitzonderingen waarbij dit altijd het geval is, zoals bij mismanagement.

Wanneer betaal je vennootschapsbelasting?

Wanneer je eigenaar bent van een BV of NV, ben je altijd verplicht om digitaal aangifte te doen. Dit geldt ook voor organisaties waarvan het hoofdkantoor in het buitenland is gevestigd of volgens de Nederlandse wettelijke eisen is opgericht. In de laatste gevallen kan je de aangifte ook op papier doorgeven, normaal gesproken is dit digitaal.

Bij verenigingen en stichtingen is dit niet altijd het geval. Dit staat ook wel bekend als “beperkt belastingplichtig” en het is van toepassing op bijvoorbeeld culturele instellingen, kerkgenootschappen of sportclubs. De verplichting om wel of geen vennootschapsbelasting te betalen hangt af van de volgende voorwaarden:

  • Ben je een concurrent voor ondernemers met jouw activiteiten?
  • Maak je winst of wil je winst maken met je organisatie?

Je kan wel indenken dat het bovenstaande in sommige situaties tot discussie kan leiden. Het is dus altijd verstandig om bij twijfel contact op te nemen met de Belastingdienst. Mocht je toch verplicht zijn om aangifte te doen, dan zijn er gevallen waarbij je vrijstelling kan aanvragen. Voor vrijstelling moet je winst niet hoger dan €15.000 per jaar zijn en in de afgelopen 4 jaar niet hoger dan €75.000 zijn geweest.

Als jouw organisatie zich inzet voor sociale doelen en je hebt vrijwilligers in dienst, dan kan je in aanmerking komen voor “aftrek fictieve personeelskosten”. Hiermee kan je de kosten die je normaal gesproken zou maken met medewerkers in loondienst aftrekken. Hierbij ga je uit van het minimumloon, tenzij je overtuigend kan uitleggen waarom hoger loon van toepassing is.

Deze kosten worden echter alleen in overweging genomen wanneer deze hoger zijn dan de zogenoemde “aftrek kenbaar fondswervende activiteiten”. Dit zijn de kosten die je maakt door verkoop van producten en/of diensten. Hierbij moet bekend zijn gemaakt dat je de winst gedeeltelijk of geheel investeert in de organisatie. Daarnaast moet meer dan 30% van de kosten zijn gemaakt door de inzet van vrijwilligers.

Tarieven vennootschapsbelasting

Vennootschapsbelasting is van toepassing op de winst die je overhoudt nadat je alle kosten hebt afgetrokken. Het tarief is een vastgesteld percentage dat je moet afstaan. Zo betaal je een tarief van 19% over winst tot €200.000 . Bij een bedrag hoger dan €200.000 betaal je 25%. In de praktijk kan het dus zijn dat je twee tarieven moet betalen. Mocht je bijvoorbeeld 600.000 euro winst hebben, dan betaal je eerst 19% over de €200.000 en 25% over de resterende €400.000 .

Kortingen op vennootschapsbelasting

Hoewel je verplicht kan zijn om vennootschapsbelasting te betalen, wil dit niet zeggen dat je ook altijd het (gehele) bedrag moet overmaken. Hieronder staan de belangrijkste aftrekregelingen op een rij:

  • Kleinschaligheidsinvesteringenaftrek (KIA)
    Dit is van toepassing op investeringen die je maakt ter ondersteuning van je activiteiten, zoals (kantoor)apparatuur, gereedschap of voertuigen. Om gebruik te maken van deze regeling moet het bedrag tussen de €2.301 en €318.449 liggen.
  • Energie-investeringenaftrek
    Deze regeling is gericht op energiebesparend investeringen of wanneer je gebruik wil maken van duurzame energie. Het tarief is vastgesteld op 45% bij minimale investeringen van 2.500 euro per maatregel, waarbij het totaalbedrag niet hoger mag zijn dan 122 miljoen euro. Hierbij bestaat de mogelijkheid dat de investeringen die je maakt voor zowel kleinschaligheidsinvesteringenaftrek als energie-investeringenaftrek in aanmerking komt. Een combinatie tussen energie-investeringenaftrek en milieu-investeringsaftrek is echter niet toegestaan.
  • Milieu-investeringenaftrek (MIA) & willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL)
    Deze regelingen zijn van toepassing wanneer je investeert in milieuvriendelijke maatregelen. Je kan hiervan gebruik maken wanneer je minimaal €2.500 kosten per maatregel maakt, waarbij het totaalbedrag niet meer dan 25 miljoen mag zijn. Maatregelen die onder deze regeling vallen zijn ondergebracht in het Milieulijst. Deze kun je vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daarnaast zijn er drie tarieven vastgesteld:
    • Categorie 1: Dit zijn investeringen op het gebied van landbouw en dierenwelzijn. Het tarief bedraagt 36%
    • Categorie 2: Dit zijn investeringen waarbij je een product sneller op de markt moet brengen vanwege het milieu. Het tarief bedraagt 27%
    • Categorie 3: Dit zijn investeringen waarbij het minder noodzakelijk is om een product snel op de markt te brengen vanwege het milieu. Het tarief bedraagt 13,5%

    Belangrijk om te weten is dat je investeringen onder de VAMIL op elk moment kan afschrijven. Hierbij bestaat de mogelijkheid dat de investeringen die je maakt voor zowel kleinschaligheidsinvesteringenaftrek als energie-investeringenaftrek in aanmerking komen. Een combinatie tussen energie-investeringenaftrek en milieu-investeringsaftrek is, zoals eerder aangegeven, echter niet toegestaan.

  • Afschrijving bedrijfspand
    Bij de jaarlijkse afschrijving van je gebouw gaat de Belastingdienst tegenwoordig uit van de volledige WOZ-waarde (Waardering Onroerende Zaken). Dit is een bedrag gebaseerd op de winst dat je pand zal opleveren bij verkoop. Om dit te berekenen kijkt men onder andere naar locatie, grootte en de bouw van het gebouw. Wanneer je echter nog geen 3 jaar bezig bent met de afschrijvingen en je bent vóór 1 januari 2019 ingetrokken, dan mag je gebruik blijven maken van de oude regeling totdat je het derde jaar hebt volbracht. Hierbij gaat de Belastingdienst uit van 50% van de WOZ-waarde voor gebouwen in eigen bezit en het volledige bedrag voor gebouwen die je (ver)huurt.
  • Verliesverrekening
    Het kan altijd voorkomen dat je verlies maakt. In dat geval ben je niet verplicht om belasting over je winst te betalen. In plaats daarvan kan je het verlies verrekenen met de winst van vorig jaar of met de winst van de komende 6 jaar. Hierbij is het belangrijk om weten dat je verliezen uit 2017 en 2018 nog steeds kan verrekenen met het oude termijn van aankomende winst (9 jaar).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *